Suicide En Schizofrenie: Risicofactoren En Implicaties Voor Behandeling

klik hier voor het document
klik hier voor de powerpoint
klik hier voor origineel artikel

Samenvatting

Hier volgt een korte samenvatting rond het artikel ‘Suïcide en schizofrenie, risicofactoren en implicaties voor behandeling.’

INLEIDING

Het sterftecijfer bij mensen die lijden aan schizofrenie ligt tweemaal zo hoog als bij de algemene bevolking. Er zijn heel wat verschillende doodsoorzaken, maar de meest voorkomende bij deze groep is toch wel suïcide. Men schat dat zo’n 10 procent van de mensen die aan schizofrenie lijden zelfmoord pleegt. Na een recent onderzoek in België kon men tevens aantonen dat het sterftecijfer bij jonge schizofrenen 40 maal hoger is dan bij de algemene bevolking. Het hoge risico op zelfdoding bij deze groep patiënten was al veel vroeger bekend. Emil Kraepelin, een beroemd onderzoeker op het vlak van zelfdoding, had dit al vastgesteld.
Er zijn heel wat risicofactoren bekend die de kans op suïcide groter maken. Enkele van die factoren zijn: van het mannelijk geslacht zijn, negatieve houding aannemen tegenover een behandeling, impulsief gedrag, enz. Aan de hand van deze factoren worden er in het artikel hypothesen geformuleerd om suïcidaal gedrag bij schizofrenen beter te leren begrijpen. Na de uiteenzetting van die hypothesen, worden er ook nog wat behandelingswijzen vermeld. De behandelingswijzen moeten vooral gericht zijn op de risicofactoren.

DEMOGRAFISCHE GEGEVENS + RISICOFACTOREN

Onderzoek naar risicofactoren: onderscheid tussen:

- algemene factoren: worden door schizofrene patiënten gedeeld met andere groepen die
zelfmoord plegen.

vb. blanke, mannelijke patiënten – alleenwonend – weinig sociale contacten – ongehuwd – werkloos

- specifieke factoren: specifiek voor schizofrene patiënten.
Vb. - op jonge leeftijd zelfmoord plegen (hoogste frequentie in de leeftijdsgroep van 20j-39j)
- korte ziektegeschiedenis ( minder dan 10j) gekenmerkt door frequente terugval en veel
psychiatrische opnamen.
- grote impulsiviteit en negatieve houding tegenover behandeling

Patiënten met hoger IQ, hoog opleidingsniveau en een goed functioneringsniveau zijn zich meer bewust van hun ziekte en de achteruitgang van hun mogelijkheden. Periodes van intense psychotische symptomen maar vooral periodes met depressieve gevoelens en gevoelens van hopeloosheid kunnen het risico verhogen.

Tussen 30 en 50 procent van de schizofrene patiënten doet ooit een zelfmoordpoging, dikwijls met een hoogletale methode.( = bezorgt een soort ‘kick’, bijvoorbeeld voor een trein springen)

SUICIDE EN SCHIZOFRENIE IN BELGIE

In het jaar 1995: uitvoering van een case-control studie bij schizofrenen (+- 870 personen) De duur van follow- up (opvolging) bedroeg gemiddeld zo’n 11,4 jaar.

De resultaten waren vrij schokkend: 63 onder hen pleegden zelfmoord (waaronder 49 mannen & 14 vrouwen) De suïcidefrequentie bedroeg zo’n 7.2 ´% voor jonge schizofrenen (met een frequentie van 9.1% bij de mannen en 4.2% bij de vrouwen)
De cijfers per geslacht zijn 40 maal hoger dan de sterftecijfers door zelfmoord bij de leeftijdsgroep van 20-39 jaar.

Ook hier kwam men tot de conclusie dat veel meer schizofrenen kozen voor een hoogletale methode. (zo maar liefst 81% !) Bij vrouwen in het bijzonder is dit cijfer nog hoger, namelijk zo’n 93%. De methode met het meeste zelfmoordcijfers is springen voor een trein (38%)

Beschermende factoren tegen zelfmoord bij schizofrenen (zijn echter vrij beperkt)

- Symptoomvrije patiënten hebben 20 maal minder risico om zelfmoord te plegen.
- Een zinvolle dagactiviteit verlaagt ook het risico
- Ambulante behandeling is ook een beschermende factor

Deze drie factoren zijn met elkaar gecorreleerd.

HYPOTHESES OMTRENT ZELFMOORD BIJ SCHIZOFRENE PATIENTEN

Deze hypothesen zijn gebaseerd op de risicofactoren van suïcide en hun onderlinge correlatie.

Schizofrenie is voor veel patiënten een persoonlijke en sociale catastrofe. De stoornis treft vooral jonge mensen in de periode waarin ze de basis moeten leggen voor hun latere relationele, sociale en professionele toekomst. In deze periode krijgt de identiteit vorm en wordt de seksuele rijping voltooid. Dit wordt allemaal grondig verstoord door een psychose!

Na de acute psychotische periode: - moeilijkheden met socio-professionele re-integratie
- moeilijke aansluiting met sociaal-maatschappelijk gebeuren

Onderzoek bevestigde verschillende verliessituaties vroeg in de ziektegeschiedenis. Deze situaties versterken het gevoel van hopeloosheid en depressie. Vb. verlies van ouders, job, partner of aangevatte studies. Deze verliessituaties versterken de gevoelens van depressie en hopeloosheid. Hoe meer uitgesproken die gevoelens van hopeloosheid bij een persoon zijn, hoe hoger het risico van zelfmoord. Dit verklaard waarom zoveel patiënten zelfmoord plegen bij een terugval in een psychose.
Belangrijke risicofactoren voor suïcide zijn onder andere: psychotische symptomen & episoden. Men pleegt zelfmoord om de kwellende symptomen te onderdrukken. Er is vaak ook een negatieve houding ten opzichte van een behandeling. Die zijn versterkt bij mensen met een hoger dan gemiddeld IQ.

Tevens werd er een sterke correlatie tussen impulsief en suïcidaal gedrag opgemerkt: schizofrenen plegen meer zelfmoord omdat ze een lagere frustratietolerantie hebben.

Afwijkingen in de celdeling van serotonine zijn een mogelijke indicator voor dat agressief en zelfdestructief gedrag bij schizofrenen. Familieleden van schizofrene patiënten plegen ook vaak zelfmoord, dus het kan ten dele genetisch bepaald zijn. Ook kan een zelfmoord van een familielid een voorbeeldfunctie hebben van hoe men omgaat met bepaalde moeilijke situaties.
Een laatste reeks risicofactoren ligt in het sociale veld:
Suïcidanten hebben een weinig hoopvolle sociale situatie: -isolatie
- geen werk
- geen zinvolle dagactiviteit

Deze factoren hebben een negatieve invloed op het zelfbeeld en versterken de gevoelens van depressie.

RICHTLIJNEN VOOR BEHANDELING

Interventies om zelfmoord te voorkomen moeten zich richten op risicofactoren. Niet alle factoren zijn echter toegankelijk. Sommige factoren kunnen niet veranderd worden en zijn dus enkel een indicator voor personen met een hoog risico voor suïcide.
Het voorkomen van recidive en verergering is het belangrijkste onderdeel van de preventie.
Een behandeling kan men bijvoorbeeld door het toedienen van neuroleptica. Men moet wel een zo laag mogelijke dosis met zo min mogelijk neveneffecten toedienen. Een zeer lage dosis is echter niet zo efficiënt om psychotische terugval tegen te gaan.
Hoge dosering werkt niet beter en werkt ook soms tegenstrijdig met medicatie. Soms worden de negatieve symptomen ook erger bij gebruik van neuroleptica. Dan moet een andere soort worden getest.
Negatieve symptomen kunnen oorzaak zijn van: -depressie: klinisch onderzoek + behandeling
- onderstimulatie: sociale interventies aangewezen

Depressieve symptomen zijn niet gelijk aan negatieve symptomen: bij depressieve symptomen is er gevaar voor suïcide gedachten. Stemmingsschommellingen en impulsiviteit kunnen bij schizofrenen behandeld worden met carbamazepine of lithium.
Naast medicatie zijn er nog een heleboel psychotherapeutische en sociale interventies om schizofrenen te behandelen. Bijvoorbeeld:
- Cognitieve gedragstherapie: technieken om hallucinaties te behandelen. Deze zijn vooral nuttig voor patiënten met chronische symptomen waar medicatie niet helpt
- Levenslange begeleiding voor patiënten met schizofrene psychose

Na ontslag uit psychiatrienazorg
intensieve en nabije begeleiding + begeleiding door familie

- Psycho-educatie wordt ook vaak gebruikt. Hierbij geeft men informatie aan de patiënten en hun familieleden over de symptomen en het verloop van schizofrene psychose. Men geeft voorlichting en tracht ook een positief toekomstperspectief te bieden.
Als de signalen door familieleden kunnen herkent worden, kan er sneller worden tussengekomen waardoor de kans op terugval verminderd wordt. Patiënten wordt ook aangeleerd hoe ze hun spanning kunnen beheersen. Non-compliance is een belangrijke factor van recidive
- Psychosociale rehabilitatie biedt een model voor zorg van een langdurig zieke schizofrene patiënt. Men probeert zo goed mogelijk gebruik te maken van de nog aanwezige vaardigheden. Interventies richten zich op de sociale context van de persoon. Men probeert sociaal isolement tegen te gaan door uitbouw van nieuwe sociale netwerken en door het trainen van vaardigheden in verband met vrijetijdsbesteding.
Bij een individuele behandeling staat het aanvaarden van de sociale beperkingen centraal. De nadruk ligt op hoop opwekken (toekomstperspectief uitbouwen)Het uiteindelijk doel van rehabilitatie is integratie. Het kunnen aanvaarden van de eigen beperkingen is heel belangrijk! In de individuele behandeling moet men over gevoelens van verlies, depressie,..kunnen spreken. Omdat de individuele therapie zich richt op alle aspecten van verlies en de verwerking ervan, vertoont ze veel overeenkomsten met de rouwtherapie.
Het verminderen van suïcide vereist een systematische aanpak met evaluatie, monitoring, interventies vanuit een niet-defensieve houding en een attitude van optimisme.

BESLUIT

Suicide is de meest dramatische uitkomst van schizofrene psychose. Het is tevens een belangrijk probleem voor de gezondheidszorg. Het is een confrontatie met de dood voor hulpverleners in de psychiatrie en een confrontatie met het lijden van de psychisch zieke patiënt.
Zelfmoord gebeurd meestal op jonge leeftijd en in de eerste decade van de ziekte. Het risico wordt kleiner met het ouder worden. Tevens doet schizofrenie zich het meest voor in de late adolescentie, terwijl er zich belangrijke ontwikkelingszaken voordoen:
 beindigen van de studies
 beroepskeuze
 ontwikkelingen in sociale en relationele vaardigheden
 seksuele maturatie

Behandeling moet zich richten op de risicofactoren:
 essentieel is behandelen van psychotische en depressieve symptomen.
 recidive moet beperkt worden.
 neuroleptica: lage dosis met weinig mogelijk neveneffecten.
 Psycho-educatie: inzicht + info over ziekte en behandeling. Bedoeling: patiënt meer betrekken bij
Behandeling.
Individuele begeleiding: gevoelens van depressie en hopeloosheid moeten besproken worden.
 actief helpen van patiënt in het verwerken van verlies en aanvaarding van de stoornis in een
context die hoop bied.

Op lange termijn: sociaal isolement tegengaan door middel van aangepaste opleidingen op vlak van werk en sociale vaardigheden. Er moet ook voorzien worden in aangepaste dagactiviteiten en woongelegenheden

BRONNEN

1. Drake, R.E., C. Gates, A. Whitaker e.a. (1985), Suicide among schizophrenics: a review.
Comprehensive Psychiatry, 26, 90-100.
2. Roy, A. (1990), Relationship between depression and suicidal behaviour in schizophrenia.
In: L.E. Delisi (red.), Depression and schizophrenia. American Psychiatric
Association Press, Washington DC.
3. Caldwell, C.B., en I.I. Gottesman (1992), Schizophrenia – a high-risk factor for suicide:
clues to risk reduction. Suicide and Life-Threatening Behaviour, 22, 479-493.
4. De Hert, M., en J. Peuskens (1996), Schizofrene psychose, diagnose en behandeling.
In: M. De Hert e.a. (red.), Zin in waanzin. EPO, Antwerpen.
5. Peuskens, J. (1996b), The management of depressive symptoms in schizophrenia.
Workshop presented at: New therapeutic indications of antidepressants. European decade
of the brain research, March, 22-24 Brugge.